Als het gaat om zelfvertrouwen dan kennen mensen het begrip meestal alleen in de betekenis van:
“Ik weet wat ik kan en ben niet bang om te doen wat ik kan.”
Dit
zelfvertrouwen gaat eigenlijk niet echt over onszelf, maar over een
klein deel van onszelf als mens. Het gaat over dat deel van onszelf dat
actie moet ondernemen in de werkelijkheid. Het gaat dus over het
toepassen van kennis en vaardigheden in ons werk of in onze relaties met
anderen. In die zin zou je zelfs kunnen praten over een heleboel vormen
van zelfvertrouwen, want je zou ieder onderdeel van het leven waarin
iemand iets moet doen apart kunnen bekijken. Zo kan ik zelfvertrouwen
hebben in mijn omgang met andere mensen (sociaal). Ik kan zelfvertrouwen
hebben in het omgaan met emoties. Ik kan zelfvertrouwen hebben in het
doen van mijn werk (functioneel). Ik kan zelfvertrouwen hebben in het
doen van inkopen (financieel). Ik kan zelfvertrouwen hebben in de sport
die ik uitoefen. Ik kan zelfvertrouwen hebben in de keuzes die ik maak
in mijn leven. Ik kan zelfvertrouwen hebben in mijn vermogen om de
wereld om mij heen te begrijpen (logica). Ik kan zelfvertrouwen hebben
in mijn vermogen om te leren (educatief).
Dat je voor al deze levensonderdelen zelfvertrouwen kunt hebben kun je
alleen al zien aan het verschil in de manier waarop mannen en vrouwen
met zelfvertrouwen omgaan.
Mannen versus Vrouwen
Hoewel het tegenwoordig al minder en minder wordt, is er een duidelijk
verschil in de hoeveelheid zelfvertrouwen dat mannen en vrouwen vertonen
tegenover de manier waarop ze dingen doen. De eerste verklaring die
daarvoor gevonden is, is de manier waarop mannen en vrouwen door de
maatschappij benaderd en behandeld worden. Zo wordt van mannen verwacht
dat ze zich zonder angst op allerlei activiteiten storten. Ze mogen
bijvoorbeeld geen angst vertonen en niet huilen als ze bang zijn. Kijk
naar al die vaders die hun zoons aanspreken met:
“Ben jij nou een vent!! Een man huilt niet. Laat je niet kisten.”
Terwijl vrouwen behandeld worden alsof het niet erg is als ze bang zijn:
“Het geeft niet hoor. De volgende keer beter. Kom maar hier dan zal ik je troosten.”
Mannen
moeten dus vol zelfvertrouwen allerlei dingen doen, zelfs als ze stijf
van de angst staan. Terwijl van vrouwen, zelfs als ze geen angst voelen,
eigenlijk verwacht wordt dat ze doen alsof ze heel bang zijn. Dat
maatschappelijke gedrag veroorzaakt natuurlijk de situatie dat mannen
van alles proberen en doen en langzaam maar zeker zelfvertrouwen
opbouwen. Vervolgens gaan ze dan een vorm van arrogantie vertonen over
alles wat ze doen, zelfs als het eigenlijk onvoldoende is wat ze doen.
Terwijl vrouwen voortdurend twijfelen aan wat ze doen. Met als gevolg
een onzekere houding over wat ze doen. Terwijl ze vaak bovengemiddeld
werk leveren. Waarbij ze vaak meerdere keren bevestiging moeten krijgen
over het feit dat ze kwaliteit leveren, soms tot vervelens toe.
Het andere aspect dat het zelfvertrouwen van mannen en vrouwen doet
verschillen is de hoeveelheid van het hormoom testosteron dat mannen en
vrouwen hebben. Zo hebben mannen en vrouwen met veel testosteron een
hoge mate van natuurlijk zelfvertrouwen, bijna op het verwaande af.
Terwijl mannen en vrouwen met weinig testosteron duidelijk minder sterke
gevoelens van zelfvertrouwen hebben. Ze twijfelen sneller aan zichzelf
en betrekken mislukkingen sneller op hun zelfbeeld.
Nu komt hierdoor wel de vraag op, of het gedrag van de maatschappij
veroorzaakt wordt door het feit dat sommige mannen en vrouwen van nature
veel testosteron hebben. Is het zo dat het gedrag van de maatschappij
om mannen anders te behandelen dan vrouwen is ontstaan omdat
zelfverzekerde, arrogante mannen het voorbeeld gaven dat je jongens
anders moet behandelen dan meisjes. Of is het gedrag volkomen los van
het hormoon testosteron ontstaan. Werden mannen en vrouwen anders
opgevoed omdat ze verschillende taken hadden binnen de groep. Waarbij de
opvoeding van mannen gebruik maakte van het feit dat testosteron zorgt
voor zelfvertrouwen en aggressief gedrag.
Wat wel duidelijk is te zien is dat mannen vaak verwaand opschepperig
gedrag kunnen vertonen, zelfs tegenover zaken die ze niet kunnen.
Terwijl vrouwen juist bescheiden doen over hun vaardigheden, zelfs als
ze de beste zijn in een bepaald vakgebied. Iets wat vaak geassocieerd
wordt met zelfvertrouwen.
Zelfvertrouwen in jezelf en je gedrag
Er
is dus een scheiding te maken als het gaat om zelfvertrouwen. Je hebt
het zelfvertrouwen in jezelf als mens. Wat er ook om je heen gebeurt of
met je gebeurt of hoe je je werk doet, het heeft geen invloed op hoe jij
jezelf voelt. Of je nu goed of slecht werk levert je zelfbeeld blijft
positief. Of je nu rijk of arm bent of door iedereen of niemand aardig
gevonden wordt, het heeft allemaal geen invloed op je zelfbeeld.
De andere vorm van zelfvertrouwen gaat over je geloof in je eigen
vermogen om iets te kunnen. Voor sommige mensen is dit gekoppeld aan hun
zelfbeeld. Voor anderen hebben deze twee niets met elkaar te maken.
Voor beide groepen mensen geldt echter dat het zelfvertrouwen toeneemt
met het aantal keren dat een handeling succesvol wordt uitgevoerd. Dit
zelfvertrouwen kan zelfs zover groeien, dat we ons er zelfs niet meer
bewust van zijn dat we er op vertrouwen dat we iets kunnen. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan praten, lopen en eten. Iedereen die het kan doet het
met een onbewust zelfvertrouwen in zichzelf en de vaardigheid. Terwijl
als we bijvoorbeeld na een ongeluk het vermogen om te lopen verliezen,
we zelfs het zelfvertrouwen verliezen dat we kunnen leren lopen. Voor
sommige van onze vaardigheden, bijvoorbeeld de vaardigheden voor ons
werk, kan het zelfvertrouwen zelfs zover gaan dat we ons zelfbeeld ermee
vereenzelvigen. We zijn niet langer de persoon die een functie
uitoefent, we zijn de functie. Wat er bijvoorbeeld toe leidt dat als we
niet langer de functie mogen uitoefenen, we ook niet meer weten wie
wijzelf zijn. We zijn dus niet Piet Hendriks en we werken als bakker. We
zijn bakker Piet Hendriks. Haal de mogelijkheid om bakker te zijn weg
en we zijn niets meer, zelfs niet Piet Hendriks. We kunnen onszelf nog
wel voorstellen, maar dat heeft eigenlijk geen enkele betekenis. Ons
zelfvertrouwen en zelfbeeld was volledig gekoppeld aan ons bakker zijn.
Dit effect van verlies aan zelfvertrouwen zie je vaak ook bij moeders
van wie alle kinderen het huis verlaten hebben en die niets anders
hadden dan het opvoeden en steunen van hun kinderen. Deze moeders hebben
niet langer het gevoel een zinvol leven te leiden. Soms kan dat zelfs
zover gaan dat ze er depressief van worden.
Zelfbeeld en zelfvertrouwen
|
Zelfbeeld |
Ook al lijken ze op elkaar toch zijn het zelfbeeld en zelfvertrouwen
twee verschillende zaken. Het zelfbeeld kan volledig losstaan van wat we
doen. De meeste mensen met een gezond zelfbeeld hebben bijvoorbeeld een
gezonde relatie met hun ouders gehad. Een relatie die leidde tot
zelfstandigheid en een duidelijk beeld van het eigen ik los van anderen.
Het gezonde zelfbeeld wordt ook niet aangetast door de mening van
anderen over het uiterlijk of het eigen gedrag. Men is instaat om in te
zien dat het beeld van anderen niet hetzelfde is als het beeld dat men
van zichzelf heeft en dat deze twee beelden ook niet hetzelfde hoeven te
zijn. Zelfvertrouwen
is bijvoorbeeld het vermogen om in jezelf te geloven dat je iets zult
kunnen, ook als je het nog nooit eerder hebt gedaan. Dat betekent nog
niet dat zelfvertrouwen betekent dat je gelooft dat je iets zult kunnen
zonder het te leren. Het betekent wel dat je gelooft dat je iets wat je
nog niet kunt, kunt leren. Het betekent ook niet dat je gelooft dat je
alles kunt leren. Het betekent wel dat je er vertrouwen in hebt dat je
het kunt proberen om te ontdekken of je het kunt leren. Zelfvertrouwen
neemt dan ook toe met de toename van je vaardigheid om iets te doen.
Zelfvertrouwen in combinatie met een gezond zelfbeeld betekent ook dat
je niet gelooft dat je waardeloos bent omdat je iets niet blijkt te
kunnen. Het betekent wel dat je gelooft dat je iets anders kunt leren
wat je nu nog niet kunt.
Wat dat betreft kun je beter een gezond zelfbeeld zonder zelfvertrouwen
hebben, omdat je zelfvertrouwen op latere leeftijd makkelijker kunt
ontwikkelen dan een positief zelfbeeld. Terwijl zelfvertrouwen zonder
een gezond zelfbeeld te vaak leidt tot het idee dat je alleen waardevol
bent als je iets goed kunt. Haal echter dat wat iemand kan weg en je
houdt niet veel over, behalve een beschadigd zelfbeeld, zonder
zelfvertrouwen. Afhankelijk van wat iemand vervolgens bereid is te doen,
kun je vervolgens zien of die persoon bereid is om het beeld dat hij
gekoppeld had aan zijn zelfvertrouwen los te laten en te werken aan een
nieuw zelfbeeld. Is iemand bereidt om in te zien dat je zelfvertrouwen
altijd kunt opbouwen, simpelweg door te doen en dat het zelfbeeld
misschien wel handig is, maar niet noodzakelijk om te kunnen doen.
Uiteindelijk is een goed zelfbeeld vooral lekker voor jezelf. Hoewel het
natuurlijk vaak wel zo is dat mensen met een goed zelfbeeld liever zijn
tegen andere mensen, omdat ze andere mensen niet nodig hebben om zich
goed te voelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten